Kies in je tuin een open plek waar de palmboom dagelijks enkele uren ononderbroken zon vangt, bij voorkeur op het zuiden of westen. Zorg dat de pot en wortels minimaal 30 cm vrij blijven van muren of glas (serres) om oververhitting te
voorkomen. Bij verplaatsing naar een zonnigere standplaats bouw je de lichtbelasting geleidelijk op: voeg elke dag een extra uur zon toe en verhoog
dit over 1–2 weken om bladverbranding te vermijden. Vermijd locaties onder
overkappingen of grote bomen waar je palm geen direct én weerkaatst licht
ontvangt: zoek juist een plek waar de zon vanaf meerdere kanten op de bladeren kan schijnen. Palmbomen houden van een hoge luchtvochtigheid (50–60 %). Gebruik regelmatig, als de zon er niet op schijnt, een plantenverstuiver.

Of hij nu in een pot staat of in de volle grond groeit, geef je palm precies genoeg:
laat de bovenste paar centimeter licht uitdrogen en geef dan een flinke slok
water. In een pot laat je overtollig water na 15 minuten weglopen. In de tuin
zorg je dat je grond tot zo’n 30 cm diepte doorvochtigd wordt én niet te
drassig blijft. Pas watergift per seizoen aan: matig in de herfst en winter,
intensiever in lente en zomer. Zo blijft je palmboom gezond, zonder natte
voeten of dorstige dagen!

Geef de palmboom tijdens de groeiperiode (maart–augustus) één keer per maand een portie vloeibare voeding. Gebruik een meststof speciaal voor palmen en volg precies de dosering op de verpakking. Zo krijgt je palmboom alle noodzakelijke
voedingsstoffen voor een sterke, gezonde groei zonder kans op overbemesting.

Veeg de bladeren één keer per maand zacht af met een vochtige doek of spoel de
bladeren kort met lauw water, maar doe dit niet in volle zon. Voer de reiniging ’s avonds uit om bladverbranding te voorkomen. Knip alleen dode of geel geworden bladeren weg, zo dicht mogelijk bij de stam. Voorkom overmatig snoeien want palmbomen herstellen langzaam. Zo blijft je palmboom stralend gezond en
neemt hij maximaal licht op!

In principe is extra winterbescherming niet noodzakelijk, tenzij de temperatuur langdurig onder –10 °C daalt. Bij zulke harde vorst kun je een laag mulch (zoals boomsnippers of stro) rond de wortelzone aanbrengen en de stam losjes in ademend tuinvlies wikkelen om vorst en vocht buiten te houden. Geef vlak vóór de eerste vorst nog één keer een flinke gietbeurt, maar vermijd watergift tijdens strenge kou. Haal de bescherming in het voorjaar geleidelijk weg zodra de kans op nachtvorst voorbij is, zodat de palmboom weer optimaal kan groeien.

Verpot de palmboom elke 2–3 jaar (liefst vroeg in het voorjaar) in een pot die 15 cm breder is. Gebruik luchtige, goed drainerende grond en voldoende drainagegaten. Haal de palm voorzichtig uit, snoei rotte wortels weg, vervang de bovenste 5–10 cm aarde, geef goed water en laat overtollig na 15–20 min wegstromen. Niet nodig bij volle grond: daar kan de palm ongehinderd wortelen. Gebruik altijd luchtige, zandige grond voor goede wortelventilatie. Voeg bij volle grond eventueel perliet of grof zand toe om drainage te verbeteren.